2min

De aandacht vanuit de media voor de werkomstandigheden in China heeft er voor gezorgd dat er duidelijke verbeteringen zichtbaar zijn, zo meldt een rapport van The New York Times. Het rapport maakt ook echter direct duidelijk dat er nog geen reden tot juichen is omdat er nog een lange weg te gaan is.

De media-aandacht voor werkomstandigheden, waar voornamelijk Apple aan moest geloven, heeft zijn vruchten afgeworpen. In 2012 werd er veel aandacht besteed aan slechte omstandigheden bij bijvoorbeeld Foxconn, maar ook andere Chinese fabrikanten, wat zelfs vragen voor de presidentiële kandidaten tijdens de debatten opleverde. Dit lijkt er toe geleid te hebben dat leidinggevenden bij bedrijven inzien dat er veranderingen moesten komen. "De dagen van eenvoudige globalisatie zijn geteld. We weten dat we onze schouders eronder moeten zetten.", wordt gezegd door een anonieme topman van Apple.

Veranderingen die in minder dan een jaar tijd al zijn gesignaleerd, zijn minder werkuren, hogere lonen, een verdrievoudiging van Apple’s orgaan voor Maatschappelijk Verantwoordelijk Ondernemen. Ook zou Apple bereidwillig zijn gebleken om meer transparantie te bieden. Volgens de Times is de benadering van de werknemers ook menselijker geworden, er wordt geluisterd naar de werknemers en arbeidsgroepen.

De veranderingen zijn niet alleen van belang voor Apple en Foxconn, ook bedrijven zoals HP en Intel alsook concurrentie van Foxconn zijn gebaat bij verbeterde omstandigheden. De Times verwacht dat andere bedrijven in positieve zin worden beïnvloed en niet langer in het verleden kunnen blijven hangen.

Toch is er nog veel werk te verzetten. Zo nodigden in opspraak gekomen bedrijven als Nike en Gap in het verleden andere bedrijven uit om te beoordelen hoe de zaken er voor stonden.