5min

Op 18 november hield dokter Maurits De Ridder in het Gentse Universitair Ziekenhuis een voordracht over de mogelijke gevolgen van gsm-straling op onze gezondheid. Dokter De Ridder is expert in het vak en wil met zijn voordracht enkele misverstanden rond gsm-straling uit de wereld helpen. Ook Techzine zat in de zaal en wij zullen jullie een zo concreet mogelijk antwoord proberen te geven op de vraag of gsm-straling echt zo gevaarlijk is voor de gezondheid als bepaalde artikels in de pers laten uitschijnen.

Normen voor gsm-straling

Om mensen te beschermen tegen straling, heeft men internationaal normen vastgelegd, de zogenaamde blootstellingslimieten. Die worden uitgedrukt in volt per meter. Internationaal ligt de norm op 42 V/m voor de 900MHz-band van het gsm-netwerk. Dat is ook de norm die in Nederland aangenomen wordt. In België ligt de maximale toegelaten straling nu al op 21 V/m, dat wordt in de nabije toekomst zelfs 3 V/m. Het is echter zo dat de gsm-straling op de meeste plaatsen niet boven de 1,3 V/m komt, wat ervoor zorgt dat de straling bijna overal ver onder de toegelaten waarde ligt en dus geen directe bedreiging betekent voor de volksgezondheid.

Nu ik het toch over straling heb, even iets over het wonen onder een gsm-mast. Het plaatsen van een gsm-mast op het dak van een appartementsgebouw lokt meestal erg veel protest uit bij de bewoners, maar in tegenstelling tot wat zij geloven, ben je nergens zo goed beschermd tegen gsm-straling als net onder die mast. Dat komt omdat de gsm-stralen verspreid worden onder een hoek van zes graden tegenover de horizon. Dat zorgt ervoor dat de gsm-straling het sterkst is op zo’n 150 à 200 meter van de mast, terwijl ze net onder de mast maar liefst duizend keer zo zwak is als op het eerdergenoemde punt.

Gevolgen van gsm-gebruik op korte termijn

Het is natuurlijk niet omdat mensen ‘volgens de norm’ bestraald worden, dat het daarom per definitie geen kwaad kan. Op korte termijn is er alvast geen probleem met het gebruik van een mobieltje. Het is zo dat de straling zorgt voor een opwarming van de hersenen, maar 0,11 graden is lang niet hoog genoeg om schade aan te richten. Bovendien is een mobieltje ook voorzien van technologie om de blootstelling aan straling te beperken. Het zogenaamde ‘adaptive power control’-systeem zorgt ervoor dat het eerste contact tussen zendmast en mobieltje gelegd wordt met een krachtig signaal. Daarna zal het toestel de straling afbouwen, zo laag als ze kan, tot ze op de grens zit van wat nodig is voor een goede verbinding. Dat systeem werd oorspronkelijk ontworpen om de batterij van je mobieltje te sparen, maar blijkt nu ook bijzonder effectief om de blootstelling aan straling te beperking bij het bellen.

Gevolgen van gsm-gebruik op langere termijn

Op langere termijn ligt de zaak echter heel wat moeilijker en dat zorgt voor een hoop discussies. De belangrijkste bron voor het pleidooi van dokter De Ridder is een document van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) dat binnenkort wordt gepubliceerd. Dat document bevat de conclusie van tien jaar studies rond dit onderwerp en werd massaal aangehaald in de pers. Over het algemeen werd in de pers de conclusie getrokken dat langdurige blootstelling aan gsm-straling wel degelijk hersentumoren kan veroorzaken. Maar volgens de dokter De Ridder is die pers er niet in geslaagd de juiste conclusies te trekken.

In de conclusie van elk onderzoek staat namelijk één belangrijk getal: de verhouding tussen het aantal mensen met hersentumoren in de groep die gedurende tien jaar een mobieltje heeft gebruikt en de mensen in de groep die gedurende tien jaar geen gebruik maakte van een mobieltje. Is die verhouding groter dan 1, dan wil dat zeggen dat mensen met een mobieltje meer kans hebben op kanker, is die verhouding precies 1 dan is de kans op een tumor onafhankelijk van het gebruik van een mobieltje en ligt die waarde onder 1 dan zou een mobieltje zelfs beschermen tegen hersentumoren.

Eén uitschieter

Van de ongeveer tien onderzoeken die opgenomen zijn in de publicatie van de WGO, is er slechts één onderzoek dat een waarde groter dan 1 laat optekenen. Bij een conclusie hoort namelijk een foutenmarge en dat onderzoek was het enige dat mét foutenmarge nog steeds boven de één lag. Alle andere onderzoeken hadden 1 als waarde binnen hun foutenmarge liggen, wat aantoont dat er nog geen direct verband is gevonden tussen gsm-gebruik en snelgroeiende tumoren. Met snelgroeiende tumoren bedoelen we tumoren die minder dan tien jaar de tijd nodig hebben om zich te ontwikkelen. Wel is het zo dat er nog verder onderzoek moet gebeuren om het gebruik van mobieltjes op een écht lange periode te bekijken en dat is minstens 20 jaar. Op die manier kan men te weten komen of gsm-gebruik het ontstaan van traaggroeiende tumoren bevordert.

Het onderzoek dat al de heisa veroorzaakt is het onderzoek van Hardell en dit is ook het onderzoek dat steevast wordt aangehaald in de pers om het voorlopig niet bewezen verband aan te tonen. Naast de twijfels die aangehaald worden over de werkmethode die gehanteerd werd bij dit onderzoek, staat het ook vast dat de opvallende resultaten van één onderzoek niet opwegen tegen negen andere onderzoeken die geen verband kunnen aantonen. De pers is hier dus flagrant in de fout gegaan door de conclusies van één onderzoek af te zonderen uit een algemene conclusie en hierdoor een vertekend beeld te scheppen.

Andere ziekten en het overgevoeligheidssyndroom

Er werden ook geen verbanden gevonden tussen blootstelling aan elektromagnetische straling en andere ziekten dan hersenkanker. Wel is het zo dat het ‘overgevoeligheidssyndroom’, een ziekte waarbij mensen beweren ziek te worden van gsm-straling, niet bestaat. Ze bestaat niet, in die zin dat de klachten waarvan die patiënten last hebben, niet afkomstig zijn van straling. Ze zijn dus wel echt ziek, maar hun ziekte wordt veroorzaakt doordat ze er rotsvast in geloven dat hun symptomen veroorzaakt worden door straling. Dit is het zogenaamde nocebo-effect.

Kortom

Conclusie: we kunnen voorlopig op onze beide oren slapen en de aluhoedjes mogen weer af voor een tijdje. Er is namelijk nog steeds geen verband bewezen tussen hersentumoren en gsm-straling. Dat wil niet zeggen dat het nooit aangetoond zal worden, over periodes van meer dan tien jaar weten we namelijk nog helemaal niets, maar dat wil wel zeggen dat we vooralsnog absoluut geen reden hebben om bang te worden van mobiele telefoon straling. Die conclusie mag trouwens ook worden doorgetrokken naar het UMTS-netwerk, aangezien zij slechts 1/8 tot 1/16 nodig hebben van het vermogen van een klassiek gsm-netwerk. En dat geldt eveneens voor DECT, dat gebruikt wordt in draadloze telefoons, waar slechts een vermogen van 1/100 tegenover het gsm-netwerk is vereist.