De ASML-topmannen Peter Wennink (CEO) en Martin van den Brink (CTO) zwaaiden op 24 april af. Fransman Christophe Fouquet vervangt Wennink, terwijl de rol van Van den Brink verdwijnt. Het ASML dat het tweetal achterlaat, is onvergelijkbaar met de miniscule operatie die het veertig jaar geleden was. Als spil in de chipindustrie heeft het in die periode grote uitdagingen doorstaan, van economische grillen, een reusachtig partnernetwerk, Japanse concurrentie en (regelmatig Amerikaanse) regelgeving.
In 1984 verscheen ASM Lithography ten tonele als joint venture van ASM International en Philips. Het prille bedrijf opereerde vanuit een lekkende schuur, zoals ASML zelf nog altijd graag aanhaalt. De paar jaar daarna bevond het zich veelal in onrustig vaarwater met kleine marges, hoge ontwikkelkosten en onzekere economische omstandigheden. Martin van den Brink stuurde al sinds het begin de R&D-richting van ASML aan. Die richting was ambitieus en broodnodig om een plek te verwerven in de uiterst competitieve chipindustrie, ook toen al. Het kostte geldschieters Philips, ASM en de Nederlandse overheid miljoenen, met geruime tijd enkel rode cijfers. ASML werd daarmee wel de duidelijke nummer 3 in de chipmachine-sector achter Japanse grootmachten Nikon en Canon. Het bediende vooral het “B-segment” onder de chipfabrikanten, dus bijvoorbeeld niet marktleider Intel maar wel uitdager AMD.
De begindagen van dit bedrijf, eerst in de markt gezet met de onverstandig gekozen afkorting ALS, kenmerkten zich door het moeilijk vinden van klanten. Medio jaren ’80 was al lang en breed bekend dat de toekomst aan microchips was, maar alle productiestappen waren prijzig. Het verticaal geïntegreerde Philips bleek op den duur geen geschikt thuis, mede door een onwenselijk politieke bedrijfstop die traag beslissingen nam. Ook hield het zich meer bezig met de verkoop van consumentengoederen dan dat het de state-of-the-art in chiptechnologie nastreef. ASM International bleek op haar beurt telkens niet in staat om tijdig de benodigde investeringen te doen.
Omwenteling
Cruciaal voor de omwenteling is de PAS (Philips Automatic Stepper) 5500 uit 1991, dat het begin betekende van de ASML-opmars naar marktleider. Ten opzichte van concurrerende machines zorgde het voor een aanzienlijk kortere productietijd voor klanten. De prestaties en de yield rate (het percentage succesvolle chips uit een laag silicium) imponeerden IBM, dat als eerste een 5500 kocht. Geleidelijk bereikte ASML plek twee achter Nikon door orders van andere partijen. Een voordeel voor het nieuwe klantenbestand was de modulaire aard van de PAS 5500: hierdoor konden de grofweg tien componenten onafhankelijk van elkaar van een upgrade worden voorzien. Dit bracht te productiekosten voor ASML en haar partners drastisch omlaag, een voordeel dat het doorberekende naar klanten.
De extra financiële slagkracht die dit tot gevolg had, leidde tot het stellen van steeds hogere eisen bij toeleveranciers van de vereiste componenten. Naast verschillende topmannen was Van den Brink hier regelmatig bij betrokken. Deze partners moesten zelf fors investeren om chip-innovaties mogelijk te maken, iets dat sommige partijen door de jaren heen de kop heeft gekost. De Duitse lensspecialist Zeiss is het toonaangevende voorbeeld van een succesvolle, langdurige samenwerking met ASML. Inmiddels geeft het astronomische R&D-bedragen uit aan nieuwe lithografielenzen, maar daar mag het de hoofdprijs voor vragen.
Fundamenteel voor het ASML-succes bleek het respecteren van andermans expertise. Frans IT-dienstverlener en langdurig partner Capgemini benadrukt dit wapenfeit. Als er goed werk wordt aangeleverd, krijgen toeleveranciers dat te horen. Indien dat niet het geval is overigens ook.
Beursgang en expansiedrift
In 1995 vond de beursgang van ASML plaats, met Deloitte als accountancy-partner. Peter Wennink, werkzaam bij Deloitte, raakte hierdoor bij het Veldhovense bedrijf betrokken. In 1999 maakte hij de overstap naar ASML en fungeerde vanaf dat jaar tot 2013 als CFO.
Lees verder: Imec: Sterke samenwerking tussen EU en VS is nodig
Eind jaren ’90 was de Taiwanese chipreus TSMC al de prominentste klant, net als tegenwoordig. Een goede band met TSMC-topman Morris Chang en investeringen in een Taiwanese ASML-locatie leidden tot een innige relatie tussen de twee bedrijven. Intel, dat rond de eeuwwisseling de meest geavanceerde chips produceerde en het merendeel van de pc-markt bediende, kwam er pas later bij.
Die partij raakte betrokken doordat het met Intel gepartnerde Silicon Valley Group (SVG) werd overgenomen door ASML. Deze stap maakte de inhaalslag ten opzichte van de Japanse concurrentie compleet. Sindsdien is ASML met afstand de grootste speler op de lithografiemarkt.
EUV-investering
De PAS 5500 en haar opvolgers zijn allen DUV (deep ultra-violet)-machines, een term die refereert aan de golflengte van het licht waar de apparatuur de chipontwerpen mee schetst. Hoe preciezer deze ontwerpen, hoe geavanceerder de chips. DUV is sinds het begin van de jaren ’90 de standaard gebleven op dit gebied, maar EUV (extreme ultra-violet) is de volgende stap gebleken. ASML investeerde al in de vroege jaren ’00 in deze technologie, ondanks het feit dat het anderhalf decennium zou duren voordat deze productieklaar was.
In de tussentijd overleefde ASML ernstige economische uitdagingen na 9/11 en de latere financiële crash van 2008. Dat kostte in beide gevallen wel duizenden werknemers hun baan. Eind jaren ’00 was het marktaandeel van ASML al tweederde van de gehele chipmachine-sector. Die leidende rol bood geen garanties, maar omdat geen enkele andere partij de technologische voorsprong kon bijbenen, was de positie van het bedrijf onbetwist.
In 2015 debuteerde EUV-technologie in een ASML-machine. Intel zag jaren eerder af van een aankoop wegens twijfel over de volwassenheid van de technologie. De Amerikaanse chipmaker stond aan de wieg van EUV en heeft jarenlang bijgedragen aan de ontwikkeling ervan, maar plukte er aanvankelijk niet de vruchten van. TSMC was al in 2010 overtuigd toen bleek dat Apple bereid zou zijn om orders af te nemen. Dit feit laat duidelijker dan ooit zien wat de macht van ASML betekent: Intel werd namelijk in relatief korte tijd technologisch voorbijgestreefd door TSMC en Samsung, die wél EUV-machines kochten.
Door de overname van het Amerikaanse Cymer voor bijna 2 miljard dollar in 2012/13 kon EUV-ontwikkeling bij ASML een eindsprint maken. De expertise van Cymer lag op het gebied van de EUV-lichtbron: het wist dit component te optimaliseren zodat chipontwerpen zo precies mogelijk konden worden getekend. Vanaf 2015 verkocht ASML talloze EUV-machines, elk voor honderden miljoenen euro’s, aan verschillende klanten. Rond 2018 besloten Apple en TSMC dat het eindelijk tijd was om een EUV-product te realiseren, en wel in toekomstige iPhones.
Later klopte ook Intel aan voor een EUV-machine, toen het de boot duidelijk had gemist. Deze inschattingsfout lijkt eindelijk gecorrigeerd: de eerste High-NA EUV machine, de opvolger van EUV, staat nu in een Intel-fabriek.
Tip: Nieuwste ASML-machine bij Intel is af, nu het testen nog
Winstexplosie en geopolitieke speelbal
Nu we de balans kunnen opmaken van het EUV-tijdperk, is er maar één conclusie te trekken. Het succes van EUV heeft ASML naar nieuwe hoogtes gebracht. Daar waar een ASML-aandeel begin 2015 circa 100 euro kostte, is deze anno 2024 ongeveer 900 euro waard. Op moment van schrijven is de bedrijfswaarde 340 miljard euro. Dit is weliswaar minder imponerend dan de circa 2 biljoen euro die Nvidia waard is, maar deze AI-chipbouwer had dat onvoorstelbare bedrag nooit kunnen aantikken zonder ASML-apparatuur. Elke techreus met een eigen chip kan niet zonder ASML.
Lees ook: ASML stuurt High-NA EUV-machine naar een tweede klant
Dat is de oorzaak voor de grote geopolitieke spanning waar ASML mee te maken heeft. Tot ergernis van vertrekkend CEO Wennink mogen EUV-machines niet aan Chinese bedrijven geleverd worden. Volgens hem is dat een contraproductieve stap: uiteindelijk zal Beijing zelf gaan innoveren om vergelijkbare technologie te maken. Maar wat Wennink ook wil, hij heeft nu eenmaal te maken met de wensen van de VS, de EU en Nederland, die allemaal zeggenschap hebben over waar ASML-machines belanden.
Nieuwsorganisaties als Bloomberg, CNBC en andere partijen spreken op dit gebied veelal over een “chipoorlog”. Daarbij ontdekte menig journalist opeens dat een voor hen obscuur Veldhovens bedrijf de touwtjes in handen heeft. Door toedoen van Washington, Brussel en Den Haag is ASML inmiddels een geopolitieke speelbal geworden, waarbij talloze landen hunkeren naar meer autonomie in de chipsector. Of er sprake is van een “oorlog” of niet, ASML heeft er lasten en lusten aan. De vraag naar chipmachines is groot, de restricties zijn dat ook.
Nederland wenst op haar beurt ASML in Nederland te houden. Operatie “Beethoven” diende de ASML-thuishaven in eigen land te houden. Het hoofdkantoor staat nog altijd in Veldhoven, maar loopt al langer tegen de grenzen van de groei aan. Frankrijk, Duitsland en andere landen hebben al aangeklopt om de volgende groeilocatie te zijn, maar de Nederlandse regering wist onlangs op het nippertje ASML tevreden te stellen. Het is het slotakkoord van Wennink als CEO, terwijl het voor Van den Brink (net als Wennink geboren in 1957) ook tijd is om te stoppen.
Nieuw hoofdstuk
Het nieuwe ASML-hoofdstuk wordt ingeluid door de aanstelling van Christophe Fouquet. Hij wordt overigens niet de eerste buitenlandse CEO van het bedrijf. De Fransman is al 15 jaar in dienst van ASML, maar kenmerkt de internationalisering die het bedrijf eerder definieert dan de Philips-roots van eigen bodem. Het is allang ver voorbij de grenzen van Nederland gegroeid, met tienduizenden werknemers verspreid over Noord-Amerika, Europa en Azië. Het feit dat iedere overheid er als de kippen bij is om een betekenisvol stuk van het bedrijf te kunnen claimen, benadrukt dat ASML onder Peter Wennink en Van den Brink is uitgegroeid tot een onmisbaar deel van de chipsector.
Leestip: ASML mag uitbreiden in Eindhoven
Tegelijkertijd zal de rol van ASML veranderen door een geheel andere factor: de natuurwetten. Hoewel er met “Hyper-NA” al een opvolger in de maak is voor het piepjonge High-NA, zijn de dimensies binnen de chipproductie al bijna zo klein als momenteel fysiek mogelijk lijkt. Van den Brink is niet eens overtuigd dat er nog een stap na High-NA volgt. Na veertig jaar grenzen verleggen zou er opeens een technologisch eindstation zijn. Dit gelooft hij al jaren; de voornaamste zorg is dat Hyper-NA nooit economisch rendabel is. De foutmarges zijn waarschijnlijk simpelweg te klein, aldus Van den Brink.
De focus zal, ook in de beoordeling van Bits & Chips, gaan liggen op efficiëntie en niet het “brandjes blussen” door tumultueze innovatie geleid door Van den Brink. Inmiddels is ASML de gevestigde orde, waarbij het niet meer kan rekenen op dezelfde prestatiesprongen die de chipwereld tot nu toe gemaakt heeft.