3min

Volgens de GSM Association (GSMA) is het hoog tijd om de “vijf miljard dode telefoons in kastlades” te recyclen. Het komt met een plan om meer telefoons te verzamelen en meer providers aan te sporen om oude toestellen terug te nemen. Tegen 2030 moet er minimaal 20 procent van de nieuwe modellen teruggebracht worden bij verschillende providers die achter GSMA staan. Hoeveel valt er terug te winnen uit de stapel uitgerangeerde smartphones?

Laten we eerst bepalen wat er in een smartphone zit. De percentages zullen sterk verschillen per model, maar in veel gevallen bestaat ongeveer de helft uit verschillende soorten plastic. Dit betreft het chassis en de pcb’s die zich erin bevinden. Koper en glas vertegenwoordigen beide ongeveer 15 procent volgens AZO Materials. Vervolgens stellen zij dat er binnen de accu 4 procent lithium en koolstof te vinden is. Daarna volgt ijzer (3 procent) en tin (1 procent). Ten slotte is er nog een waslijst aan materialen die onder de procent belanden: zilver, zink, chromium, tantalum, cadmium, lood en andere materialen zoals arsenicum en goud. Zelfs als het echter om kleine percentages gaat, is de opgetelde waarde van deze materialen aanzienlijk. Daarnaast zijn deze bronnen niet opnieuw te delven, de voorraad zal uiteindelijk steeds moeilijker te verversen zijn.

Sceptisch

Volgens Everphone is de optelsom van deze materialen “overwegend recyclebaar”. Het raadt aan om telefons te kopen met eco-vriendelijke materialen zoals bioplastic en al gerecyclede stoffen. Toch is dat makkelijker gezegd dan gedaan, zeker als je helemaal ingebed zit in iOS en je afhankelijk bent van Apple’s gedrag wat dat betreft.

Net als The Register vinden we dat de plannen van de GSM Association niet al te indrukwekkend klinken, afgezien van het genoemde aantal ongerecyclede toestellen. Die outlet merkt op dat geen van de GSMA-supporters zich in China, India, Indonesië of de VS bevinden. Heel leuk als we op den duur in Europa flink aan de recycling gaan, maar als anderen niet volgen, is het een deuk in een pakje boter. Immers kent Indonesië bijvoorbeeld al meer dan de helft van het inwonersaantal van Europa, om het maar niet over de duizelingwekkende populatiegetallen van China en India te hebben.

Het is ook belangrijk om te onthouden wat er verloren gaat tijdens het recycle-proces. Volgens iFixit gaat er hierbij 20 procent van de materialen verloren. Daarnaast is 99 procent van de 17 zeldzame aarden in elke telefoon ongeschikt om weer herbruikt te worden. Met andere woorden: wat écht belangrijk is, gaat verloren. De optelsom hiervan is dat er momenteel nog geen enkele telefoon bestaat die volledig uit gerecyclede stoffen bestaat. Daarom raadt iFixit, producent van reparatie- en onderhoudkits, reparaties en onderhoud aan.

Fairphone, Framework

Het is veel te kort door de bocht om de stelling van iFixit weg te wuiven omdat het nu eenmaal teert op het bijhouden van apparatuur. Als we allemaal onze telefoons twee keer zo lang bijhielden, hadden we heel simpel gezegd ook slechts de helft van de huidige productie nodig. Echter is het niet alleen aan consumenten om hun producten bij te houden: fabrikanten spelen een cruciale rol.

De laatste jaren is ‘planned obsolescence’ wel eens de revue gepasseerd, met juridische problemen voor Apple bijvoorbeeld tot gevolg. Het is bij lange na niet de enige die dergelijke praktijken erop nahoudt, door (security-)updates voor anderszins geschikte apparatuur stop te zetten en prestaties zelfs te verlagen onder het mom van accubescherming.

Enter Fairphone en Framework, twee voorbeelden van een andere aanpak gericht op houdbaarheid (respectievelijk smartphones en laptops). Wie een kapotte camera, beeldscherm, accu of oplaadpoort heeft, kan bij deze twee partijen terecht voor een vervanging. Zo hoopt men eco-bewustzijn te verhogen en verspilling te verminderen. Toch zullen de prestatieverbeteringen van nieuwe processoren en mooiere beeldschermen deze apparaten de das om doen, maar hopelijk een stuk later dan bij conventionele producten.

Het lijkt erop dat het eerder aan de fabrikanten is om deze right-to-repair-beweging te gaan ondersteunen, waarbij consumenten een duw in de goede richting kunnen doen door deze producten aan te schaffen. Nog belangrijker is het om dan ook echt een gedragsverandering teweeg te brengen. Daar zullen inlever-initiatieven helaas niet de doorslag in geven.