E-waste is een groot struikelblok voor duurzaamheid. Drie Intel-prominenten willen dit aan de kaak stellen in de vorm van modulaire, opvoerbare computers. Wat houdt dat in?
Het is allesbehalve een nieuw idee: Framework ontleent zijn bestaansrecht aan het feit dat elk component van de eigen laptops verwisselbaar is. Dit voorkomt dat een kapotte poort of display voor een vroeg pensioen van een anderszins functioneel apparaat zorgt. Een drietal bij Intel wil hierin meegaan in de vorm van een modulaire opzet.
Drie vormen
Deze modulariteit komt in drie vormen voor. Allereerst ‘factory modularity’, waarbij enkel de pc-fabrikant een component kan vervangen. Intel vergelijkt dit niveau met dat van een motorblok voor een auto, waar enkel de garagemonteur mee aan de slag kan en niet de eindgebruiker. Ten tweede is er ‘field modularity’, ofwel het kunnen vervangen van componenten door een technicus, maar waar geen fabrieksfaciliteiten voor nodig zijn. Ten derde is er ‘user modularity’, ofwel het kunnen vervangen van een component door de gebruiker zelf.
Die derde vorm kennen we feitelijk al: Intel haalt wifi-dongles en door gebruikers te upgraden opslag aan als voorbeelden. Maar het bedrijf pleit voor een radicalere verschuiving in de pc-architectuur. Een pc in deze nieuwe stijl moet een minimale CO2-voetafdruk hebben, schaalbaar zijn, gerepareerd kunnen worden, probleemloos updates ondersteunen, kosteneffectief zijn en uit minder SKU’s bestaan.
Haalbaar
Framework-laptops hebben al laten zien dat pc’s modulair opgebouwd kunnen worden. Ook hier is duurzaamheid de voornaamste beweegreden voor deze opzet. Wel gaat het hier om een boutique optie met een beperkt bereik, iets dat voor Intel niet zou gelden. ‘Chipzilla’ heeft meermaals ervoor gezorgd dat de pc-industrie een stap vooruit zet, zoals met het ultrabook-predikaat van een decennium geleden. Hierdoor werden laptops aanzienlijk dunner dan voorheen. Een vergelijkbaar fenomeen vindt plaats met de AI-pc, iets dat Intel, AMD én Qualcomm najagen samen met OEM’s.
Het nieuwe Intel-concept vraagt echter om wat meer aanpassingen dan alleen een afslanking of een NPU aan boord, zoals vereist was voor respectievelijk de ultrabooks en AI-pc’s. Hiermee worden pc’s in een strenger gereguleerd format geduwd, voorbij de bekende standaarden die juist al aanpasbaarheid en standaardisering mogelijk maakten. Ook dat is een vorm van duurzaamheid, zij het dat het gros van de pc’s wereldwijd kant-en-klaar geleverd wordt en nooit wordt voorzien van een upgrade.
Denk aan het formaat van moederborden (ATX en afgeleiden), PCIe-slots (voor SSD’s, GPU’s en andere randapparatuur) en ingeburgerde voedingsgroottes. Dit alles valt gedeeltelijk over te hevelen naar het idee van Intel, maar niet zonder een zekere bewegingsvrijheid voor gebruikers in te perken. Immers kunnen pc-eigenaren nu al bepaalde componenten hergebruiken of vervangen, maar is dit in een zakelijke context vaak onmogelijk gemaakt.
Einde aan inperkingen?
Partijen als Dell, HP en Lenovo bouwen al decennia pc’s die een beperkte mate van aanpasbaarheid toelaten. Hierin schuilt al een fors probleem als het om duurzaamheid gaat. Denk aan een afgesloten BIOS, unieke moederbordformaten en eigen bekabeling.
Voor een werkelijk modulaire standaard moet er eigenlijk voortgeborduurd worden op de standaarden die al bekend zijn. Op de zakelijke markt kan dit modulaire concept gekoppeld worden aan vaste upgradecycli, zoals nieuwe GPU’s voor grafisch ontwerpers of AI-ontwikkelaars elke 24 maanden. Intel pleit voor bekende componenten en interfaces zoals M.2 en USB-C, zodat compatibiliteit wordt gemaximaliseerd. Toch hangt alles af van het precieze format waarin de modulaire pc’s gebouwd zijn. En er zijn geen garanties dat dit alles duurzamer is: wellicht is upgraden zo aantrekkelijk dat er juist meer e-waste ontstaat.
Voor laptops zou de nieuwe Intel-architectuur een grote stap vooruit zijn. Tegenwoordig is het gebruikelijk dat zelfs het systeemgeheugen niet upgradebaar is doordat de modules gesoldeerd zijn aan de connectors. I/O is tevens zelden vervangbaar, en al helemaal niet door een doodgewone gebruiker. Intel’s voorstel zou laptops behoeden voor een vroege sterfdatum door vervangbare I/O, eenvoudige upgrades en schaalbare componenten. Op desktops is het concept wel erg krap in elkaar gezet, iets dat suggereert dat we het hier niet hebben over de krachtigste workstations. Die vereisen doorgaans meer ruimte dan wat hier te zien is, tenzij Intel hetzelfde concept als Nvidia’s Project Digits aanjaagt. Project Digits betreft een “AI-supercomputer voor op je bureau”, hoewel het bereik en de oplage ervan nog beperkt is.
De nieuwe pc
Intel’s voorstel lijkt een middenweg te bewandelen tussen sommige onaanpasbare pc’s van OEM’s en de doe-het-zelf computers van enthousiastelingen, veelal gamers. Door een nieuwe standaard te bepalen, is het voor pc-bouwers wellicht mogelijk om rendabele upgrades te introduceren. Aangezien de marges minimaal zijn voor de hardware-vendoren, is een verandering als deze ook op den duur misschien onvermijdelijk. Consumenten willen niet elk jaar upgraden, iets dat de al jaren kwakkelende pc-markt laat zien. Het roer moet om, zo lijkt het.
Daarbovenop komt het feit dat Nvidia met Project Digits een dreiging kan vormen. Vooralsnog is dit ‘slechts’ een devkit-pc gericht op ontwikkelaars, maar we zien er al de contouren in van een toekomstige AI-pc met genoeg rekenkracht om een kantoor van lokale inferencing te voorzien. Voor een paar duizend euro voor de initiële kosten en de stroomkosten erna ben je als organisatie waarschijnlijk goedkoper uit dan met voortdurende API-calls, om maar te zwijgen over de privacyvoordelen van lokale AI-modellen.
Dit is een concept dat nog de realiteit moet bereiken, net als Intel’s voorstel. Toch is het een teken aan de wand dat zowel Nvidia als Intel bijna tegelijkertijd met een geheel nieuwe vorm van de pc komen. De marges drogen op, de klant blijft te lang weg en de grondstoffen worden alleen maar duurder. Dit vereist een innovatieve blik op wat de pc inhoudt anno 2025. Voor het eerst in decennia is een alternatief voor de drie- tot vijfjaarlijkse upgradecyclus naar voren geschoven.
Lees ook: Nvidia kondigt een AI-supercomputer voor op je bureau aan