De AI-visie van de Nederlandse overheid is donderdag in een Kamerbrief uiteengezet. Daarin wordt geconcludeerd dat AI de samenleving “tot in de haarvaten” zal raken. Hoe gaat de overheid de technologie in goede banen leiden?
De Kamerbrief gaat in de eerste vijf pagina’s in sneltreinvaart door de ontwikkeling van generatieve AI. Het afgelopen jaar heeft bewezen dat AI een “disruptieve en tegelijk kansrijke technologie” is. Niet-Europese spelers domineren de markt al, terwijl zaken als AI-bias en desinformatie tevens kopzorgen opleveren.
Wel zijn er al positieve ontwikkelingen, meent staatssecretaris van Digitalisering Alexandra van Nuffelen in de brief. “Voor een groot deel is het ingezette beleid passend voor de uitdagingen en kansen die generatieve AI biedt.” Zo is er de Nederlandse AI-Coalitie (NL-IAC) waarin een publiek-private samenwerking dient te leiden tot een betere, wetenschappelijk gefundeerde, kijk op AI-technologie. Andere initiatieven richten zich op innovatie en de wereldwijde concurrentiestrijd. Echter lijkt er op dat front dus al een probleem aan de hand.
Niet (alweer) achter het net vissen
Sinds november 2022 is er door de hype rondom ChatGPT hernieuwde maatschappelijke aandacht voor AI. Sindsdien is duidelijk dat Amerikaanse partijen de generatieve AI-wereld aansturen. OpenAI en geldschieter Microsoft voeren de boventoon, met onder andere Google en Meta als belangrijke spelers. Die machtspositie is niet vanzelf gekomen: met name OpenAI en Google zijn al jaren op weg om Gen-AI commercieel gereed te krijgen.
Toch hoopt de Nederlandse regering een inhaalslag zo snel mogelijk te realiseren. Met GPT-NL wil het een taalmodel van eigen bodem creëren, gebaseerd op waarden als veiligheid en rechtvaardigheid. Het is maar de vraag of de investering van 13,5 miljoen euro een competitief product op zal leveren, maar de ambitie om dit te doen bestaat in ieder geval.
De doelstelling is om Nederland en Europa strategisch autonoom te maken op het gebied van AI. De term ‘autonomie’ komt tegenwoordig vaker voor bij Nederlandse en EU-beleidsstukken rondom technologie: de eigen chipproductie moet gegarandeerd worden, clouddiensten dienen grotendeels van eigen bodem te komen en ook AI hoort niet een speelbal van externe machten te zijn.
Daar waar Europa het eigen marktaandeel in de chipsector liet verslonzen en achter het net viste bij de cloudrevolutie, probeert het nu niet alweer te laat te zijn als het om AI gaat. Dat is een heldere ambitie, waarin Nederland voorop loopt. Zo is het de eerste EU-lidstaat die de AI Act in actie omzet, met een belofte van 204,5 miljoen euro voor lokale investeringen.
Inhaalslag is lastiger dan het lijkt
Het is goed dat Nederland het initiatief neemt als het om de AI Act gaat, hoewel dat net zozeer als een aantijging voor de andere 26 lidstaten kan gelden. Hoe dan ook wil de overheid het goede voorbeeld geven wat AI-omgang betreft. Zo gaat het geïnteresseerden inlichten over een zorgvuldige aankoop van AI-producten en is het van plan om ambtenaren te verbieden om toepassingen als ChatGPT te gebruiken.
De AI-revolutie draait op hardware en binnen datacenters, dus ook gelden investeringen op die gebieden indirect als initiatieven ten faveure van AI. Duurzaamheid, veiligheid en autonomie zijn kernwaarden voor alles van de EU Chips Act tot EU-cloudprojecten binnen IPCEI-CIS. Zoals gezegd is er nog een gigantische inhaalslag op die gebieden te maken ten opzichte van het buitenland, dat allerminst stilzit. Zo investeert Zuid-Korea omgerekend 430 miljard euro om de komende decennia een sleutelrol in de wereldwijde chipproductie te blijven vervullen.
Ook is de cloudmarkt gedomineerd door Amerikaanse spelers. Microsoft is toonaangevend binnen Nederland, met Google en AWS als andere hyperscalers. AI draait momenteel overwegend in cloudomgevingen, waar de software van deze bedrijven al voor bestaat. OpenAI biedt zelf diensten, maar de eigen technologie weet via Microsofts dienstenpakket vol Copilots een veel grotere markt aan te spreken. De infrastructuur voor de aanvoer van AI is al in het voordeel van het buitenland, met alle gevolgen van dien.
De oplossing lijkt regelgeving te zijn
Uit de Kamerbrief blijkt hoe de overheid met dat feit om tracht te gaan. “Generatieve AI is een grensoverschrijdend fenomeen en vergt daarom ook een internationale samenwerking.” Wederom passeren initiatieven ter bevordering van Europese innovatie de revue, maar het is vooral regelgeving dat een uitweg zou moeten bieden.
Door de nadruk te leggen op de nadelige effecten en ontwrichtende gevolgen van AI, sorteert de overheid voor op restrictieve regels. OpenAI en Microsoft liggen al om hun vermeende auteursrechtenschendingen onder vuur, maar zaken als desinformatie en bias gelden eveneens als pijnpunten.
De gedachtegang lijkt te zijn: als de regels volgens Europese maatstaven opgesteld worden, is er meer mogelijk voor spelers van eigen bodem. Welke rol de overheid daarin zal blijven spelen, is dan maar de vraag. Hoe dan ook dient er een tegenwicht te zijn voor ondoorzichtige buitenlandse AI-modellen, is de ambitie.
Toch zijn we sceptisch over de precieze invulling van deze ambitie. Net als bij de Chips Act worden er bedragen genoemd waar de beoogde concurrentie niet van terug zal deinzen. OpenAI heeft een jaaromzet van 1,6 miljard geboekt in 2023 en zal niet opkijken van de 13,5 miljoen waar GPT-NL het mee zal moeten doen.
Lees ook: “Kabinet moet meer aandacht hebben voor security-gevolgen AI”