3min

AirPort en uiterlijk van de desktop en vensters

AirPort


In principe is AirPort niets anders dan een toegangspunt tot een lokaal draadloos netwerk. Apple heeft in deze productcategorie een aantal producten op de markt gebracht en er om die reden een eigen naam aan gegeven. Wanneer je via een Mac OS X-systeem verbinding wil maken met een draadloos netwerk, doe je dit dan ook via de AirPort-functie. Dit betekent niet dat je slechts gebruik kan maken van de door Apple aangeboden draadloze producten. De compatibiliteit is in deze categorie hetzelfde als die van Windows.


Desktop


De desktop in OS X verschilt qua inhoud niet zo veel van die van Windows. Echter zijn er toch wat kleine verschillen. Zo worden iconen in plaats van links-bovenin aan de rechterkant geplaatst en wordt er eventueel extra informatie zoals de grootte van het bestand getoond.

Het andere verschil is dat wanneer er een USB-stick of externe harde schijf wordt aangesloten, deze ook direct op de desktop getoond wordt. Door het icoon van zo’n USB-apparaat naar de prullenbak te slepen, wordt het apparaat weer veilig verwijderd en kan het ook fysiek veilig worden verwijderd. Mac OS X zal altijd een melding geven wanneer de gebruiker een apparaat fysiek verwijderd heeft, maar dit niet op een veilige manier deed. Dit dwingt de gebruiker er toe om apparatuur veilig te verwijderen, al is dit niet zo’n fijne manier om het te leren.


Vensters


In Mac OS X zijn de programma-vensters net wat anders ingedeeld. Sommige ideeën zijn handig, sommige minder. Zoals bij het Dock en de menu-regel al bleek, houdt Apple er van om dingen op een centrale plaats te positioneren, ter bevordering van de eenduidigheid van het systeem. Deze strategie is bij de programma-vensters ook duidelijk terug te vinden.

Links-bovenin zijn een drietal bolletjes te zien, welke bij het programma dat op de voorgrond staat drie verschillende kleuren dragen. Het rechterbolletje is rood, het middelste bolletje geel, en het rechtse bolletje is groen. De bolletjes fungeren respectievelijk voor de functies ‘sluiten’, ‘minimaliseren’ en ‘vergroten’. Vooral de laatste functie verdient wat meer aandacht. Apple houdt er namelijk de gedachte op na dat een programma zelden de volledige schermruimte nodig heeft. Een tekstverwerker heeft bijvoorbeeld maar een paginabreedte nodig, wat ongeveer de helft van een scherm is. Druk je in een tekstverwerker dus op het groene bolletje, dan wijzigt het programma de grootte van het venster naar een paginabreedte. Dat is dus anders dan het maximaliseren in Windows.


Rechts-onderin het venster kan je een scherm handmatig groter of kleiner maken. In Windows kan men alle hoeken en randen gebruiken om een scherm groter te maken. Eerlijk gezegd vind ik het zelf handiger dat het in Windows mogelijk is om op een uitgebreide manier een venster aan te kunnen passen, aangezien je een venster niet altijd naar rechts of beneden wil vergroten of naar links of beneden wil verkleinen.