Amerikaanse bedrijven werken Europese inlichtingendiensten vaak tegen

Opnieuw laait de discussie tussen privacy en opsporingsbehoefte weer op. The Wall Street Journal meldt dat de Europese politie- en opsporingsdiensten van mening zijn dat Amerikaanse bedrijven vaak maar moeilijk meewerken aan dataverzoeken. Zeker rond de aanslagen in Parijs hadden de diensten te kampen met tegenwerking.

De Europese diensten willen dat bepaalde online diensten sneller reageren op buitenlandse dataverzoeken. Daarbij gaat het voornamelijk om sociale netwerken als Facebook, Twitter en YouTube, maar ook berichtendiensten als Whatsapp. De Europese diensten stuiten regelmatig op tegenwerking van de Amerikaanse bedrijven, zelfs als het gaat om basisinformatie.

Zo beschikken de Europese instanties niet over realtime-toegang tot de data van deze sociale netwerken indien dat nodig is. De Amerikaanse autoriteiten hebben dat wel en die kunnen als er bij een Europees dataverzoek ook een Amerikaans belang is, hun toegang gebruiken om de Europese inlichtingendiensten van informatie te voorzien. Als er geen Amerikaans belang is dan moeten de opsporingsdiensten vaak de discussie aan met de bedrijven over het wel of niet verstrekken van de data.

Zo verschenen er enkele dagen na de aanslagen in Parijs berichten online dat Brussel de volgende stad zou zijn waar aanslagen gepleegd zouden worden. De Belgische opsporingsinstanties gingen daar direct meer aan de slag en vroegen data op bij verschillende Amerikaanse bedrijven. Een van die bedrijven wilde de data alleen verstrekken als het de gebruiker in kwestie op de hoogte mocht stellen dat zijn data werd overhandigd aan de autoriteiten. De Belgen waren het daar totaal niet mee eens en protesteerde direct, uiteindelijk moest het Amerikaanse ministerie van Justitie eraan te passen komen om de data bij de Belgen te krijgen.

Of dit proces ertoe heeft geleid dat de Belgen bepaalde informatie te laat hebben gekregen, of dat een terroristische aanval had kunnen worden voorkomen is onduidelijk.

Wat wel duidelijk is, is dat het probleem ligt bij de Amerikaanse wetgeving en bij de bedrijven die soms wat te ver gaan in het verdedigen van de privacy. De Amerikaanse wetgeving staat alleen toe dat bedrijven data verstrekken aan buitenlandse opsporingsdiensten als er een heel diplomatiek proces aan vooraf is gegaan, er is daarin geen ruimte voor snel handelen. Alle partijen zijn het erover eens dat de Amerikaanse wet moet worden aangepast. Verder is het op de hoogte stellen van een terrorist dat zijn data wordt gedeeld ook niet echt een redelijke voorwaarde.

Bron:WSJ