7min

Het cloudverhaal van Oracle heeft vele facetten. De rode draad is echter de lijm die ertussen zit, oftewel het platform (PaaS). Dat is volgens Cormac Watters, EVP Applications EMEA bij Oracle, waar alles bij elkaar komt. Oftewel, “de kracht van Oracle is het geheel”. Wat bedoelt hij hiermee?

Oracle heeft eigenlijk al vanaf het begin een breed cloudverhaal verteld. Het heeft niet alleen IaaS in de vorm van OCI, maar ook een grote suite aan Fusion enterprise SaaS-applicaties. Dat geeft het bedrijf meerdere ingangen bij bedrijven voor het cloudaanbod. Dat niet alleen, het stelt Oracle ook in staat om de kracht van het geheel meer te benadrukken. Het idee is dat het totaal van IaaS en SaaS meer is dan de som der delen. “Afzonderlijk zijn deze componenten al competitief, maar de echte kracht zie je als je ze samenvoegt”, in de woorden van Watters.

Met het eerste gedeelte van het statement hierboven zal niet iedereen het eens zijn en je kunt hier op basis van beschikbare cijfers ook zeker wel wat op afdingen. Toch snappen we wel wat hij ermee wil zeggen. De afzonderlijke onderdelen zijn volwassen en kunnen puur of features en services de strijd met de concurrentie aan. Dat het niet in alle segmenten tot de top drie behoort, doet daar in principe niets aan af. OCI is bijvoorbeeld een vrij complete cloudinfrastructuur, waar veel organisaties kunnen vinden wat ze nodig hebben. De groeicijfers van de laatste tijd laten dit ook zien. Er zit nog veel rek in, al zal het niet evident zijn om de grote spelers in te halen.

Draaien op vs draaien in

Kijkend naar de samenhang tussen (Fusion) Apps en OCI, is het goed om op te merken dat Apps (cloudgebaseerde applicaties) net iets eerder was dan OCI. Volgens Watters is OCI ook voor een klein deel ontworpen met Apps in het achterhoofd. Dat lijkt misschien niet zo interessant, maar voor hem is dat wel degelijk belangrijk. Watters heeft namelijk ook een verleden als CIO. In die rol was hij onder andere bezig met de vraag of applicaties ergens op draaien of ergens in.

Of applicaties ergens op draaien of ergens in draaien is een subtiel maar wezenlijk verschil, volgens Watters. Is een SaaS-oplossing min of meer onderdeel van een IaaS-infrastructuur, dan brengt dat de nodige voordelen met zich mee. Om dit te kunnen bewerkstelligen heb je echter wel wat goede lijm nodig tussen SaaS en IaaS. Dat is een PaaS. Volgens Watters is dat de ‘secret sauce’ van Oracle: “onze PaaS is supersterk”. Daarmee wil hij niet per se iets afdoen aan de kracht van de SaaS-oplossingen van Oracle, maar vooral benadrukken dat het platform tussen SaaS en IaaS het echte verschil maakt.

Software-updates, customizations

Als voorbeeld van het belang van het platform voor SaaS-applicaties haalt Watters de driemaandelijkse updatecyclus van Oracle aan. Die zijn nodig, omdat ze zorgen voor de innovatie van de applicaties en daarmee van de klanten. Het doel is om alle klanten op dezelfde release te hebben. Dat lukt ook zeker. Alle 14.000 Fusion-klanten en alle 40.000 NetSuite-klanten zitten op dezelfde versie, volgens hem.

De updatecyclus zorgt ervoor dat Oracle zelf goed moet nadenken dat ze zinvolle updates doen die de omgevingen van klanten niet verstoren. Die moeten immers bij iedere release weer zeker zijn dat alles goed blijft werken. Dat is niet altijd even eenvoudig, omdat er soms ook zaken niet getest worden die achteraf toch niet meer optimaal blijven werken. “Je kunt niet iedere upgrade enorm maken”, geeft Watters dan ook aan. Maar de updates moeten wel relevant zijn en iets toevoegen.

Cruciale rol voor PaaS

Een evergreen-benadering, waarbij iedereen op dezelfde versie zit, klinkt zonder meer goed. Customizations, oftewel aanpassingen per klant, kunnen hier echter roet in het eten gooien als het gaat om het upgraden van de software. Die zullen er dus (grotendeels) uit moeten, geeft Watters aan. Daarmee wil hij niet zeggen dat klanten geen unieke uitbreidingen of integraties meer moeten of kunnen bouwen. Dat is nog steeds mogelijk, alleen gebeurt dat niet meer in de SaaS-oplossing zelf. Dat is waar het platform (PaaS) zo belangrijk voor is, volgens hem: “Als je daarbovenop je eigen extensies bouwt, zullen de upgrades ook soepel gaan.”

Een kale man, gekleed in een blauw overhemd en een PaaS-das.
Cormac Watters, EVP Applications EMEA bij Oracle

Het weglaten van customizations heeft uiteraard wel gevolgen. “Dit brengt een trade-off met zich mee”, geeft Watters meteen toe als we hier een opmerking over maken. Organisaties zullen afscheid moeten nemen van bepaalde unieke onderdelen in hun enterprise-software. Let wel, veel van deze customizations of extensies werden en worden in de praktijk niet gebruikt en zijn dus overbodig, volgens hem. Dus je kunt je afvragen of het wel zo’n probleem is. En zoals gezegd, je kunt de extensies die je echt nodig hebt alsnog ‘ertegenaan’ ontwikkelen en bouwen.

Als het gaat om het ontwikkelen van de extensies, geeft Watters overigens het advies om hiervoor het low-code ontwikkelplatform van Oracle te gebruiken. Dat zit vanzelfsprekend diep geïntegreerd in het Oracle PaaS-aanbod. Of dit een advies is waar klanten blij van worden, is nog de vraag, zeker als deze al een ander platform zoals Mendix of OutSystems gebruiken. Daar stap je niet zomaar even van over. Voor klanten die zich nog niet met low-code bezighouden is dit uiteraard geen issue. Dan gaat het meer om hoe featurerijk het platform van Oracle is ten opzichte van andere platformen.

Denken in verticals

Het idee dat Watters probeert over te brengen rondom updates en customizations is duidelijk. Bekijk je het vanaf het perspectief van het platform, dan kun je eigen unieke kenmerken combineren met een up-to-date SaaS-oplossing die iedere drie maanden voorzien wordt van een upgrade. Hij heeft ook een praktijkvoorbeeld om aan te tonen dat deze benadering mogelijk is. KPN is van honderden naar drie customizations gegaan. Dat betekent aanmerkelijk minder minder werk rondom upgrades en ongetwijfeld ook minder angst om de upgrades te doen.

De ontwikkeling richting evergreen die Oracle heeft ontwikkeld rondom de enterprise-software die het levert, in combinatie met het PaaS-stuk, vergt een andere manier van denken voor Oracle zelf. One-size-fits-all software in de breedte aanbieden is niet heel realistisch. Vandaar ook dat Oracle een wat meer verticale benadering heeft gekozen. We schreven daar een kleine anderhalf jaar geleden ook al eens over, op basis van een bezoek aan CloudWorld. In dat artikel richtten we ons op de zorg, maar die benadering in principe van toepassing op alle verticals waarin het bedrijf actief is.

Zonder een benadering per industrie is het niet mogelijk om het aantal customizations echt drastisch naar beneden te krijgen. Daarnaast willen organisaties ook grotendeels live (“significantly live”, zoals Watters het noemt) gaan in minder dan een jaar. Dat kan eigenlijk alleen maar met een verticale benadering, dus een stuk software gericht op een specifieke sector (gezondheidszorg, maakindustrie en ga zo maar door). Dan kun je goed afkaderen wat er nodig is binnen die sector en daar een evergreen basis voor ontwikkelen. Die basis kunnen klanten dan weer uitbreiden dankzij de PaaS-laag die infrastructuur en software bij elkaar brengt.

Iedereen meteen over op Fusion Apps?

Met de verticale benadering komt het cloudgebaseerde Apps-aanbod van Oracle binnen handbereik voor organisaties. Het betekent echter nog niet dat iedereen zomaar overstapt, hetzij van on-prem Oracle-oplossingen of van oplossingen van concurrenten. “Van ERP wisselen is niet iets wat je zomaar even doet”, geeft Watters ook aan. Veel bedrijven moeten daarnaast ook nog altijd wennen aan het concept van een cloudgebaseerde dienst. Hij raadt dan ook aan om aan de randen van de organisatie te starten.

Als een organisatie veel overnames doet, kun je bijvoorbeeld starten met Fusion EPM, oftewel Enterprise Performance Management. Hiermee breng je de prestaties van de afzonderlijke bedrijven en business units in beeld. Na verloop van tijd en als alles goed functioneert in de cloud, kunnen organisaties beslissen om ook ERP over te zetten naar de cloud. Dankzij de verticale benadering kan dat dan ook relatief snel.

“Kracht van Oracle is heel Oracle, per industrie”

Het mag duidelijk zijn hoe Watters de positie van Oracle op het gebied van Fusion Apps voor zich ziet. Het lijkt een SaaS-propositie richting de markt te zijn, maar is dat eigenlijk niet. Het is ook geen OCI-propositie, ook al kan Oracle natuurlijk dankzij vernieuwingen in OCI ook vernieuwingen in SaaS doorvoeren. Dat doet het inmiddels ook in NetSuite overigens. De twee ERP-oplossingen (Oracle en NetSuite) delen inmiddels de planningsmodule. Er zullen nog meer gedeelde features komen nu NetSuite volledige op OCI draait. Denk aan ML/AI-gerelateerde toevoegingen aan de SaaS-oplossingen.

De propositie van Oracle als geheel is eenvoudig samen te vatten met de quote van Watters hierboven: “De kracht van Oracle is heel Oracle, per industrie.” Daarmee bedoelt hij niet zozeer dat iedereen alles van Oracle moet afnemen (ook al zou dat voor Oracle natuurlijk niet vervelend zijn). Hij is ook niet naïef en weet dat er maar heel weinig klanten zijn die alles van Oracle hebben. Deze uitspraak gaat vooral over de kracht van de PaaS-laag die Oracle kan bieden. Het kan daar ook integraties met andere clouds en andere applicaties bieden. Dat is iets waar het bedrijf veel tijd en werk instopt.

Door per industrie een sterke PaaS-laag aan te bieden, wil Oracle een oplossing bieden voor zoveel mogelijk organisaties, ongeacht hoe gefragmenteerd de huidige software stack ook is. De praktijk zal zoals altijd ongetwijfeld iets weerbarstiger zijn dan de theorie. Oracle heeft echter in het recente verleden laten zien dat het in de cloudstrategie geen halve maatregelen neemt (voor een voorbeeld verwijzen we naar het artikel waar we onderaan het artikel naar linken). We gaan ervan uit dat dit ook hier weer het geval zal zijn. Wordt ongetwijfeld vervolgd.

Lees ook: Microsoft en Oracle bundelen krachten met Oracle Database@Azure