nLighten is nog een jong bedrijf, maar is al actief in zeven landen. Als aanjager van duurzame edge-datacenters hoopt CEO Harro Beusker dat nLighten in heel Europa de eigen visie kan realiseren. Dat doet het niet met radicale expansieplannen, maar door geleidelijk te groeien.
nLighten is in 2021 opgericht door huidige CEO Harro Beusker en CTO Chad McCarthy, beiden afkomstig van het Amerikaanse Equinix. Met decennia ervaring in de datacentermarkt zagen beiden dat er een noodzaak was om ook buiten het handjevol grootste steden te trekken.
Edge-datacenters zijn de volgende stap in de verspreiding van technologische infrastructuur. Sinds eind jaren ’90 zijn in Europa Dublin, Frankfurt, Londen, Amsterdam en Parijs (“DFLAP”) uitgegroeid tot de centrale hubs voor de datacenters waarop de gehele online wereld vertrouwt. Inmiddels zijn er grenzen aan die groei gebleken, met maatschappelijke weerstand en logistieke problematiek die dat hebben blootgelegd.
Zo was Meta in 2022 gedwongen om af te zien van een reusachtig datacenter in Zeewolde en probeert de gemeente Amsterdam de verdere expansie van datacenters tegen te gaan. Toch gaat het niet alleen om dergelijke push-factoren waarom onze netwerkinfrastructuur breder gedistribueerd moet worden, blijkt uit ons gesprek met Beusker.
Van groot naar klein
Beusker heeft zelf meegewerkt aan de grote doorbraken in de datacenterwereld. In 1999 was hij COO bij Interxion. Dit bedrijf bouwde retail-datacenters in de grote steden. Voor een naadloze uitwisseling van diensten en een beheerde, veilige omgeving met gegarandeerde stroomvoorziening en koeling kon je niet om de DFLAP-gebieden heen. Het werd “de basis van de IT,” zoals Beusker het verwoordt. DFLAP representeert nog altijd meer dan de helft van de totale datacentercapaciteit, weet hij.
Later volgde de cloudrevolutie in circa 2012 (eerst in de VS, een paar jaar later Europa). Voortaan konden gebruikers niet alleen ruimtes huren voor eigen gebruik, maar capaciteit inkopen op basis van een generieke server-architectuur. Het aantal Megawatts schoot de lucht in. Grote cloudspelers als AWS, Google en Microsoft vragen continu om meer capaciteit. Maar voor gebruikers zijn er andere belangen.
“Datacenters zijn nu zo gewoon geworden, dat je je moet afvragen waarom ze zich alleen in de grote steden, en met name in DFLAP, bevinden.” Samen met McCarthy besloot Beusker om zich te richten op de uitbouw van edge-datacenters, dat sinds een paar jaar in opkomst is.
Edge-datacenters: verspreiding
Zoals gezegd zijn edge-datacenters in opkomst. De breder gedragen visie erachter is dat de voorzieningen dichter bij de gebruiker moeten zijn, met voordelen als lagere latency en ruimte voor lokale aanbieders en klanten om met elkaar in contact te komen. Maar ook: de kans op verduurzaming, inmiddels van essentieel belang voor de techindustrie. Daar komen we later op terug.
Dat eerste voordeel, dat van lagere latency, is al in Duitsland gerealiseerd. Daar ervaren klanten snelheden van tussen de 2 en 6 milliseconden. Met tien Duitse locaties is dat land goed gedekt. Er zijn twee Nederlandse datacenters eind vorig jaar en begin dit jaar bij gekomen. De plek: Amsterdam.
De Europese strategie van nLighten draait niet om het bouwen van gloednieuwe locaties, maar het vinden van de juiste acquisitiedoelen om mee uit te breiden. Zo zijn er nu zeven Franse en elf Britse datacenters, naast twee in Zwitserland en zowel in België als Spanje één datacenter. Daarmee dekt nLighten al een aardig gebied. De huidige teller staat op 34, met als doelstelling voor eind 2024 veertig of meer. Uiteindelijk zouden er 70 tot 100 locaties actief moeten zijn om Europa te dekken. “Het doel is om in heel Europa zo dichtbij de klant te zitten als mogelijk.” In Nederland zullen er uiteindelijk drie of vier gerealiseerd moeten worden.
Overal verschillende uitdagingen
Voor nLighten is het van cruciaal belang dat elke uitbreiding op langere termijn zinvol is. Het bedrijf pakt oudere datacenters aan waar nodig om ze efficiënter, duurzamer en nuttiger te kunnen maken. Daar zitten heel wat eisen aan vast. “Als we dieper de regio in gaan, kunnen we kleinere datacenters bouwen. Die hebben meer mogelijkheden om echt te verbinden met de lokale energie-infrastructuur.” Dat kan linea recta naar specifieke toepassingen zoals het verwarmen van huizen, kantoren en zwembaden. “Het opgewarmde water dat wij kunnen produceren, kunnen we op 60 tot 65 graden Celsius leveren.” Het verschil ten opzichte de meeste datacenters is dat zij het water op 30 tot 35 graden leveren, dat alsnog moet worden opgewarmd. Dat kost veel energie.
In Frankfurt wordt zowel een groot overheidskantoor als een zwembad verwarmd door nLighten. “Dat zijn geen eenvoudige projecten. Voordat je het water op de gewenste locatie krijgt, moet je veel doen.” Oftewel: waterleidingen leggen en warmtewisselaars installeren op de gewenste locatie. Ook in Engeland en (in potentie) in Nederland zijn zulke kansen te benutten. Energie is hier duur en voor de Britten duurder, waardoor alternatieve bronnen zoals datacenters een gat in de markt kunnen vinden.
Overheidshulp is gewenst, maar ook met private partijen valt genoeg te regelen. Zo heeft nLighten een contract met het Duitse elektriciteitsnetwerk om energie terug te leveren aan het net wanneer dat nodig is. nLighten gebruikt hiervoor een nieuw type generator dat draait op biogas, gewoon gas of waterstof. Deze zorgen voor de befaamde 24/7-zekerheid dat er energie aanwezig is om de datacenters te laten draaien. Echter kunnen ze dus ook voor de lokale gemeenschap energie leveren wanneer nodig. Het laat zien dat er niet altijd vanuit de EU of de nationale overheid plannen moeten worden bedacht om duurzaamheidsdoelen te behalen, hoewel Beusker positief is over de rol die bijvoorbeeld lopende cloudprojecten zoals ECOFED spelen bij het verbeteren van de industriële normen op dit gebied.
Over de gehele linie tracht nLighten te blijven verduurzamen. Maar: “We kunnen nog niet 100 procent CO2-vrij opereren.” Toch meent Beusker dat ze “een heel eind op weg” zijn, en een voortrekkersrol spelen in de datacenter-industrie. Hoewel ook grote bedrijven zoals TikTok claimen dat hun reusachtige datacenters een lokaal nut dienen, is dat volgens Beusker een stuk realistischer voor kleinere locaties. In plaats van tientallen (of boven de honderd) Megawatt, gaat het dan om 2-5 MW. Dat komt dus neer op de concrete verwarming van een lokaal zwembad, kantoor en/of winkelcentrum.
De kracht van centralisatie
We hebben in feite al twee van de drie speerpunten van nLighten besproken. Met “Close, Coupled, Connected” doelt het bedrijf op de eigen prioriteiten. Edge-datacenters dichtbij huis (“Close”) die verbonden zijn met de energie-infrastructuur in het lokale gebied (“Coupled”). Wat houdt “Connected” verder in?
In feite poogt nLighten de kracht van de grote centrale datacenters op regionaal niveau te krijgen. Daar waar retail-datacenters in DFLAP-steden honderden aanbieders hun diensten leveren, dienen er in kleinere steden nog steeds tientallen beschikbaar te zijn. Voor een volwaardig “connectivity ecosystem” is dat genoeg. Het gaat daarbij om telecombedrijven, IT-leveranciers en natuurlijk eindklanten. Het samenbrengen daarvan maakte DFLAP-hubs groot, maar nu moet dat elders tevens mogelijk zijn. Zo hoeft een organisatie niet meer diensten af te nemen in Frankfurt, maar kan dat ook in Stuttgart.
Opvallend is dat Beusker het hier duidelijk over een langetermijnvisie heeft. “We kunnen niet ijzer met handen breken”. Bestaande locaties worden aangepakt, niet volledig opnieuw opgebouwd. Ook heeft de genoemde latency binnen Duitsland (2-6 ms) niet dezelfde waarde in elke markt. “Latency is iets voor de toekomst. Slechts 15 procent van de workloads van onze klanten is latency-relevant. Dat is wel aan het stijgen, maar een doorbraak is er nog niet.” Wel is hij het ermee eens dat AI hier wellicht verandering in gaat brengen. Maar, zoals zoveel ontwikkelingen op datacentergebied: dat zal geleidelijk gaan, net als de uitbreidingen van nLighten.
Lees ook: Vertiv wil productiecapaciteit verdubbeld hebben in 2025