Wachten met AI is geen optie, waarschuwt Cognizant

Wachten met AI is geen optie, waarschuwt Cognizant

Ook al is de Benelux doorgaans een early adopter van nieuwe technologie, blijft dit fenomeen achterwege met GenAI. Hoe kan dat? En wat scheelt het? We bespreken het met Gregory Verlinden, Associate Vice President Analytics & AI bij Cognizant.

Een recent onderzoek van Cognizant meet het enthousiasme en de adoptie van generatieve AI wereldwijd. Ingezoomd op de Benelux zijn er opzienbarende resultaten, zo vertelt Verlinden. Hij omschrijft de studie van 2.200 beslissers in 23 landen als een globale “temperatuurmeting” van GenAI in de enterprise-context. Die meting laat ijskoud weer in de Lage Landen zien.

Zo blijkt uit de zogeheten ‘momentumscore’ in de Benelux een waarde van -47 procent ten opzichte van het wereldwijde gemiddelde. Pessimisme overheerst bij organisaties over de verwachte kosten, het kunnen aantrekken van voldoende expertise en de verwachtingen van gebruikers. Daarnaast wordt de ‘mean time to impact’ door Benelux-bedrijven geschat op 4,5 jaar, met slechts een gematigde invloed binnen twee jaar. De mediane investering in GenAI in de Benelux bedraagt 17,8 miljoen euro, dat wel weer forser is dan de wereldwijde mediaan van 12 miljoen euro.

Wachten is geen optie

De vraag rijst of je als organisatie beter even kunt wachten met AI. Volgens Verlinden is dat geen goed idee. Hij wijst op het onderzoek “New work, new world” (PDF), dat Cognizant samen met Oxford Economics uitvoerde. Hierin werd een AI-impactscore bepaald voor alle taken van kenniswerkers: “Deze banen zijn in een belangrijke mate over te nemen door AI.” Alleen naar school gegaan zijn, houdt je baan niet automatisch veilig, zo blijkt uit de analyse.

Een Cognizant-professional met een bril en een blauw colbert lacht hartelijk tegen een grijze achtergrond.
Gregory Verlinden, Associate Vice President Analytics & AI bij Cognizant

Voordat Cognizant tot deze conclusie kwam, bracht het 18.000 taken in verband met 1.000 banen en analyseerde per taak wat AI nu al kan betekenen. Uit de resultaten blijkt dat 90 procent van de banen op een of andere manier door GenAI wordt beïnvloed. De impact is zeer substantieel over de komende vijf tot acht jaar. Verlinden waarschuwt voor het moment waarop AI het hockeystick-moment meemaakt: “Wanneer de AI-opmars werkelijk explodeert, ben je te laat als je tot dat moment hebt gewacht.”

Tegelijkertijd ziet Verlinden een terughoudendheid bij Nederlandse bedrijven. Hij was daar aanvankelijk door verrast. “Nederlanders zijn entrepeneurs. Ze zien kansen in nieuwe technologie. Maar toch gebeurt het nog niet met GenAI. Hoe komt dat?” Het antwoord is volgens Verlinden een gebrek aan vertrouwen, niet alleen in de technologie zelf, maar ook in hoe deze bij mensen tussen de oren zit. Het Nederlandse onderbewustzijn zou nog de effecten van de toeslagenaffaire met zich meedragen, een voorbeeld van hoe erg het fout kan gaan als je te veel op algoritmen vertrouwt. “Dat vertrouwen kun je niet forceren”, stelt Verlinden.

Programma’s om medewerkers op te leiden op het gebied van AI, zijn volgens Verlinden in veel gevallen al verouderd. “Wachten is geen optie,” stelt hij. “Maar de AI-adoptie hoeft niet morgen volledig te zijn afgerond. Denk in een perspectief van vijf tot acht jaar en experimenteer nu alvast om vertrouwen te kweken. Dan ben je wel klaar voor het hockeystick-moment.”

Hoe nu verder?

We bespraken eerder al met Capgemini dat AI-adoptie gefaseerd moet gaan. Het integreren in bestaande werkprocessen ligt voor de hand. Verlinden waarschuwt dat dit weliswaar vertrouwen kweekt, maar dat de echte innovatie niet alleen door het laten overnemen van bestaande taken gaat. Hij legt dus net wat zwaarder dan Capgemini de nadruk op de AI-adoptie die nog zal volgen, waarin organisaties hun gehele business-plannen zullen aanpassen. Althans, dat is de verwachting (belofte?) van GenAI op de middellange termijn. Daar moeten organisaties zich op focussen, stelt Verlinden.

Tegelijkertijd menen veel bedrijven in de Benelux dat ze al veel gebruik maken van AI in hun huidige processen. “Maar als je kijkt naar bijvoorbeeld klantenservices, zie je niet dat het klantcontact er de afgelopen jaren sterk op vooruitging door AI,” aldus Verlinden. Hij merkt op dat IT-teams vaak al jaren met AI bezig zijn, maar dat de organisatie als geheel niet veel verder lijkt te komen als het om klantgerichte verbetering gaat.

Het aanpassen van het businessmodel is volgens Verlinden een grotere uitdaging. Als voorbeeld noemt hij SpaceX, dat de opbouw van raketten volledig opnieuw heeft uitgevonden en daarmee zwakke schakels (points of failure) heeft weggewerkt die NASA maar niet kon omzeilen. Ook in R&D binnen de levenswetenschappen, IT en marketing wordt volop geëxperimenteerd. Vooral de content-industrie staat volgens Cognizant voor een hoge AI-exposure: “De exposure score is +90 procent, dat is natuurlijk zeer aanzienlijk,” lacht Verlinden. “Je móét je werk voorbereiden op een nieuwe wereld.” Dat doet die industrie dus al wel.

Daarnaast blijft de vraag: hoe zorg je dat je data klaar is voor AI? Dat blijkt een oud, maar nog altijd prangend probleem. Verlinden: “Het belangrijkste is om je eigen, private data te benutten. Veel organisaties worstelen hiermee, zeker met ongestructureerde data.” Hoewel Benelux-organisaties hun eigen ‘data readiness’ relatief hoog inschatten, is toegang tot de data vaak een blokkade. Compliance is een extra complicerende factor, bijvoorbeeld bij banken en ziekenhuizen die niet zomaar alle data kunnen inzetten voor AI-toepassingen wegens privacywetgeving.

AI-kaders

Ook op beleidsniveau is AI volop in beweging. Zo zou Nederland in de buurt zijn van een Nvidia-deal om een AI-faciliteit op eigen bodem te bouwen. Kersvers president Trump kondigde The Stargate Project aan, een initiatief met een investering van 500 miljard dollar in AI-infrastructuur. Europa werkt intussen aan eigen AI-regelgeving om de technologie in goede banen te leiden. Regelgeving en investeringen moeten een zekere balans vinden.

Verlinden vindt het goed dat er kaders komen, maar hij ziet ook een risico dat deze regelgeving een remmend effect heeft. “Geld is geen probleem [voor westerse landen]. Maar als we onze welvaart willen beschermen, hebben we productiviteitsgroei nodig. AI kan zorgen voor een GDP-stijging van 1,5 tot 3,3 procent. Als de wetgeving te streng is, brengt dat schade op de korte termijn. Dan komen sommige diensten van Amerikaanse bedrijven niet of veel later naar Europa.” Hoe mooi de plannen voor later dus ook zijn om AI op ‘de juiste’ manier te bedrijven, moeten ze volgens Verlinden niet een sta-in-de-weg zijn.

Tegelijkertijd is er groeiende aandacht voor Europese AI-spelers zoals het Franse Mistral vanuit organisaties. Verlinden ziet dat veel Europese organisaties liever met partijen uit eigen regio samenwerken. Ook het Duitse Aleph Alpha en Amerikaans chipfabrikant AMD – die mogelijkheden ziet voor soevereine AI-infrastructuur buiten de VS – zijn in beeld. Europa moet zelf stevige investeringskeuzes maken om niet achterop te raken. Zowel Stargate als investeringen van techreuzen als Microsoft (80 miljard dollar, waarvan de helft naar de VS en veel naar het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië) laten zien welke bedragen vermoedelijk nodig zijn.

Organisaties in de Benelux moeten nog overtuigd worden van GenAI. Toch is stilzitten geen optie: vertrouwen in AI kan alleen groeien door te experimenteren, benadrukt Verlinden. Daar kunnen we in meegaan: niet alle experimenten zullen direct bijdragen aan de bedrijfsvoering en sommige zullen onvoorziene problemen opleveren, maar het is beter die nu te ontdekken dan wanneer AI binnen een decennium voor grotere opschudding zorgt. “Sommige keuzes zijn makkelijk,” aldus Verlinden, “andere vragen veel meer tijd. Wil je met kleinere modellen werken? Hoe houd je AI betaalbaar? Wat doe je als mkb?” Zodra het gebrek aan vertrouwen is overwonnen, zijn dit de vragen die je als organisatie scherp in het vizier moet hebben..