Europarlementariërs beweren dat techgiganten schimmige technieken gebruiken om Europese wetgevers en wetgeving te beïnvloeden. “Dit is vals spel”, benadrukte Paul Tang, een Nederlandse Europarlementariër.
Volgens een verslag van POLITICO hebben Google, Meta en Amazon wetgevers misleid door te lobbyen via kleinere frontorganisaties. De methode staat in Brussel bekend als ‘shadow lobbying’. Meerdere Europarlementariërs willen de lobbyregels voor techgiganten verstrengen.
Parlementariërs Paul Tang, René Repasi en Christel Schaldemose dienden onlangs klachten in tegen acht bedrijven en lobbygroepen bij de lobbytoezichthouder van de Europese Unie. Dat blijkt uit officiële documenten die door POLITICO zijn ingezien.
De parlementariërs pleiten voor een onderzoek naar Google, Meta en Amazon, evenals lobbygroepen CCIA, IAB Europe SME Connect, Allied for Startups en Connected Commerce Council.
Verbod op toegang tot EU-gebouwen
De parlementariërs willen dat vertegenwoordigers van de acht organisaties geen toegang meer krijgen tot Europese overheidsgebouwen om beleidsmakers, wetgevers en diplomaten te ontmoeten.
Volgens de klachten hebben de techgiganten Europese wetgevers misleid tijdens de onderhandelingen over twee belangrijke wetten, de Digital Markets Act (DMA) en de Digital Services Act (DSA). Naar verluidt hebben de techgiganten zichzelf illegaal achter lobbyorganisaties verscholen.
De lobby’s zouden kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoordigen waaraan techgiganten financiering en instructies verstrekten. Ondertussen “deden de lobby’s zich voor als de officiële vertegenwoordigers, terwijl ze tegelijkertijd de zakelijke belangen van big tech bevorderden en verdedigden zonder hun connecties bekend te maken”, beschreven de Europarlementariërs.
De parlementariërs voegden toe dat grotere lobbygroepen als CCIA en IAB Europe wetgevers benaderden namens ‘Targeting Startups’, een ongeregistreerde partij. “Dit is vals spel”, benadrukte Tang. “Het schendt de hele transparantie over lobbyen; je moet je identificeren. We moeten weten met wie we te maken hebben als Europarlementariërs of als andere ambtenaren in de Europese Unie.”