4min

De Europese Unie gaat 43 miljard euro investeren in de productie van computerchips. De zogeheten Chips Act moet ervoor zorgen dat de EU zich van 20 procent marktaandeel kan verzekeren. Kan Europa wedijveren met de wereldwijde concurrentie?

De drie speerpunten van de Chips Act zijn als volgt: het opbouwen van competitieve technologische centra, het veiligstellen van de eigen bevoorrading van chips en een crisisplan dat monitort wat er nodig is om tijdig te reageren. Het is hierbij belangrijk om niet te vergeten dat dit plan op poten werd gezet in bewogen tijden.

De globale chipproductie heeft namelijk een tumultueuze fase achter de rug. Door toedoen van de coronapandemie ontstonden er gigantische tekorten, met torenhoge prijzen en lange wachttijden tot gevolg. Genoeg reden voor EU-bewindslieden om zich zorgen te maken. Uit de koker van de Europese Commissie kwam dan ook in februari 2022 de European Chips Act, waarmee het blok hoopte dat het in ieder geval niet afhankelijk zou zijn van chips uit China, Taiwan en de VS. Toen dit plan aan het broeien was, spraken we de gedachte uit dat de tekorten lang stand zouden houden.

Niets is minder waar. Inmiddels hebben vraag en aanbod de rollen omgedraaid: halverwege 2022 bleek al dat TSMC-klanten hun orders wilden verkleinen. Inflatie heeft toegeslagen en chips zijn alom beschikbaar. De context rondom de Chips Act is dus aanzienlijk veranderd. Inmiddels gaat het minder om de acute noodzaak om genoeg eigen chips te kunnen bakken, maar meer om de wereldwijde concurrentiestrijd die de komende decennia intensiever zal worden. Op dat front heeft Europa werk aan de winkel.

Oud en zuinig

De doelstelling van 20 procent marktaandeel in 2030 is op het eerste oog niet al te verbazingwekkend. Dat was namelijk de situatie waarin de EU zich bevond aan het einde van de twintigste eeuw. Gedurende de constante verkleining van process nodes is Europa echter achterop geraakt. Fabrikanten in de VS en Oost-Azië faciliteerden de productie van chips die steeds geavanceerder werden, waardoor herinvestering in fabrieken die nóg kleiner konden werken mogelijk werd.

Het bakken op een steeds kleiner aantal nanometers is dus aan de EU voorbij gegaan. Het verschil in investeringen in 2020 is illustratief en schrikbarend. Daar waar China en Taiwan beide omgerekend minimaal 15 miljard euro neertelden, was er bij de EU nog geen 3 miljard euro beschikbaar. Amerika liep eveneens achter, maar had met omgerekend 7 miljard euro in ieder geval een minder grote inhaalslag te maken.

Een ander probleem is dat de productie in de EU zich in 2020 voor de helft op 180 nanometer bevond, mijlenver verwijderd van de 5 nanometer die nu in trek is bij TSMC. Het Taiwanese bedrijf belooft in 2025 zelfs 30 procent meer prestaties op 2 nanometer. Europese fabrieken produceren veelal halfgeleiders voor andere doeleinden dan wat in smartphones, desktops en auto’s te vinden is, die minder profiteren van de verkleinde processen. Om de concurrentie op cutting-edge technologie aan te gaan, is deze verkleining echter wel nodig. Feit blijft dat de technologie verouderd is en een enorme investering zal eisen. Is die 43 miljard euro wel genoeg?

Niet stilgestaan

Nederlandse chipgigant NXP luidde in oktober 2022 al de noodklok: de Chips Act zou 500 miljard euro nodig hebben, niet 43, om de EU-doelstellingen te halen. Het pakket aan belastingvoordelen en subsidies is dus nog geen tiende van wat de industrie nodig zegt te hebben.

De concurrentie heeft sinds 2020 ook niet stilgestaan. De Amerikaanse CHIPS Act beloofde 52,7 miljard dollar aan de fabricage van chips in de VS. Ondertussen geeft TSMC op zichzelf al miljarden uit aan nieuwe fabrieken in Japan, de VS en Canada. Het is dus belangrijk om het bedrag dat de EU uitstalt als een eerste zet te zien, en niet de doorslaggevende investering in groei. An sich gaat de EU-chipswet nagenoeg onmogelijk de groei van 9 naar 20 procent bewerkstelligen.

De aanvankelijke kosten zullen enorm zijn als de EU van plan is in te stappen op de kleinere processen zonder de decennia aan herinvesteringen waar anderen van kunnen profiteren. Dat zal Brussel voor lief moeten nemen.

Ter conclusie: de aard van de EU-Chips Act is aanzienlijk veranderd sinds diens aankondiging in februari 2022. Het veiligstellen van eigen chips is nu niet direct een zorgenkind, hoewel het dat in de toekomst zeker weer kan zijn. Echter blijkt al gauw dat de concurrentie én meer geld investeert, én al kan vertrouwen op een groter marktaandeel. Europa heeft de chipproductie uit handen gegeven en kan zich met een handreiking van 43 miljard euro niet rijk rekenen.